Klimaatadaptatie bij gebiedsontwikkeling: van inzicht naar actie
- Artikel
- Klimaatadaptief bouwen
Klimaatverandering is geen toekomstscenario meer, maar een realiteit die we steeds vaker ervaren: hevige regenbuien, extreme hitte en langdurige droogte stellen onze leefomgeving op de proef. Toch ontbreekt het bij gebiedsontwikkeling nog steeds aan duidelijke richtlijnen en normen voor klimaatadaptatie. Waarom wordt er zoveel over gesproken, maar nog te weinig gedaan?
Elza van Dam is senior projectleider bij de afdeling Industrie, Verkeer en Milieu van DGMR – een advies- en ingenieursbureau dat zich richt op duurzaamheid, veiligheid en gezondheid in de gebouwde omgeving. Ze ziet dat, hoewel klimaatadaptatie alle gebiedsprojecten raakt, er nog geen duidelijke eisen of normen zijn. Voor andere milieuthema’s, zoals geluid, bestaan er wel normen, maar voor klimaatadaptatie ontbreekt dat nog.
De urgentie van klimaatadaptatie
Wat Elza met name fascineert, ook ingegeven door haar master Milieuwetenschappen, zijn de mechanismen achter het uitblijven van actie. Volgens haar wordt er veel gepraat, maar weinig gedaan, terwijl klimaatverandering steeds zichtbaarder wordt. Ze bestudeerde onder andere de rapporten van het IPCC (Intergovernmental Panel on Climate Change), die elke vijf jaar verschijnen en de wetenschappelijke stand van zaken rond klimaatverandering samenvatten. Wat haar telkens opvalt, is dat de veranderingen sneller gaan dan gedacht, terwijl de doelstelling voor 2050 een CO2-uitstoot van nul is.
Daarom startte Elza samen met collega’s een werkgroep en werd onder meer de Klimaattool ontwikkeld om een eerste inventarisatie te maken van klimaatrisico’s. Deze tool brengt in kaart welke risico’s er spelen op een locatie, zoals wateroverlast, hitte, droogte en overstromingen. De tool is onder meer gebruikt bij EDGE Coolsingel om eerst de klimaatrisico’s te inventariseren.
Maar inzicht alleen is niet genoeg: "Je kunt wel zien dat er op een locatie 15 centimeter water blijft staan bij een extreme regenbui, maar wat doe je met die informatie”, zegt Elza. Daarom wordt bij projecten van DGMR goed gekeken naar waterberging. Zoals in Apeldoorn, waar werd onderzocht hoe waterberging verbeterd kon worden bij de herontwikkeling van de Orangerie, zodat regenwater niet in het riool terechtkomt.
Belangrijke rol van groen
Volgens Elza is een integrale aanpak essentieel. In het verleden lag de focus bij ontwerpen vooral op de winter: hoe houden we het binnen warm genoeg? Tegenwoordig is het net zo belangrijk om te zorgen dat gebouwen in de zomer comfortabel blijven. Bovendien staat ruimtelijke ordening onder druk. Parkeren en afvalopslag moeten bijna altijd op eigen terrein een plek vinden, waardoor er minder ruimte overblijft voor groen – terwijl groen juist cruciaal is om hitte te verminderen en water te bergen. Door het tekort aan ruimte sneuvelen initiële ambities nog te vaak. "Gemeenten en ontwikkelaars starten met grote groene plannen, maar bij kostenafwegingen en parkeerdruk verdwijnt het groen als eerste van tafel."
Elza van Dam: "Je kunt wel zien dat er op een locatie 15 centimeter water blijft staan bij een extreme regenbui, maar wat doe je met die informatie?"
Een eyeopener voor Elza was The Valley in Amsterdam. Dit innovatieve, groene woon- en kantoorgebouw heeft een speels, rotsachtig ontwerp en veel beplanting, gericht op duurzaamheid en een leefbare stad. Hier is bewust afgeweken van standaard ontwerpprincipes: geen rechte torens met identieke appartementen, maar unieke woningen op verschillende niveaus. Volgens Elza laat dit zien dat je anders kunt bouwen en daarmee een leefbare, aantrekkelijke plek krijgt.
Samenwerken voor een toekomstbestendige leefomgeving
Klimaatadaptatie kan niet alleen door gemeenten worden opgepakt. Samenwerking met projectontwikkelaars en andere partijen is essentieel. Kosten en onderhoud spelen hierin een belangrijke rol: groen moet onderhouden worden en voldoende water krijgen. Een groene gevel brengt bijvoorbeeld ook vraagstukken over brandveiligheid met zich mee. Soms moeten parkeerplekken wijken voor een prettige woonomgeving, maar groen levert ook veel op. "In de zomer kan het de temperatuur met vijf graden verlagen." Volgens Elza is het belangrijk om het totale plaatje en de langetermijnvisie te laten zien: "Je wilt over 50 jaar ook nog prettig wonen."
De bewustwording over klimaatadaptatie ziet ze wel toenemen. "Extreme regenbuien, zoals in Limburg een paar jaar geleden, schudden mensen wakker." Daarnaast speelt wetgeving een steeds grotere rol. Sinds 1 januari 2024 is de Omgevingswet van kracht, waardoor gemeenten meer integraal naar de fysieke leefomgeving moeten kijken. Dit biedt kansen om klimaatadaptatie concreter te verankeren.
Toch is er meer nodig. Wettelijke normen helpen, volgens Elza, bijvoorbeeld door vast te leggen dat bij nieuwbouwprojecten minimaal vijftien procent van het oppervlak groen moet zijn en regenwater lokaal geborgen moet worden. Sommige steden, zoals Amsterdam en Utrecht, lopen hierin voorop. Utrecht hanteert bij veel nieuwe projecten natuurinclusief ontwerpen als uitgangspunt, en Amsterdam werkt aan strengere eisen voor waterberging en vergroening in nieuwe wijken.
Toch blijft klimaatadaptatie afhankelijk van de bereidheid van gemeenten en projectontwikkelaars, die soms andere prioriteiten hebben, zoals woningtekorten. Maar volgens Elza hoeven die belangen elkaar niet uit te sluiten. "Kleine aanpassingen, zoals bij oplevering teelaarde gebruiken in plaats van zand, maken al het verschil. Daarmee nodig je mensen uit om zelf een groene leefomgeving te creëren. Gelukkig zijn er steeds meer projecten die laten zien dat verschillende prioriteiten hand in hand kunnen gaan."
De rol van de Klimaattool
De Klimaattool is inzetbaar voor zowel nieuwbouw als herontwikkeling, waarbij het helpt om klimaatrisico’s in kaart te brengen en passende maatregelen te bepalen. De tool maakt een eerste inventarisatie van klimaatrisico’s, zoals wateroverlast, hitte, droogte en overstroming. Daarnaast wordt gekeken naar natuurinclusiviteit: welke bestaande elementen helpen deze risico’s te verminderen?
“Daarna begint het pas echt”, kondigt Elza aan. “Met het framework Climate Adaptive Buildings is het mogelijk om de impact te classificeren. En te bepalen welke maatregelen nodig zijn bij middelhoge tot hoge risico’s. Dit helpt ook om een beter beeld van de kosten te krijgen. De tool wordt sinds vorig jaar ingezet en zorgt voor meer bewustwording. Daar waar hij wordt gebruikt, ontstaat meer inzicht. De volgende stap is om ontwikkelaars en gemeenten te helpen, om echt in de actiestand te komen. Omdat er nog geen wettelijke eisen zijn, hangt het nog te veel af van intrinsieke motivatie.
Sommige ontwikkelaars zien echter kansen. "Wie een BREEAM-NL certificaat wil halen, kan op klimaatadaptatie relatief makkelijk punten scoren." Naast het inventariseren en beoordelen van klimaatrisico’s, kan DGMR als gespreksleider ook dialoogsessies verzorgen, waarin alle stakeholders en deskundigen samen kijken naar mogelijke ontwerpkeuzes.
Volgens Elza is het daarom cruciaal om klimaatadaptatie direct vanaf de ontwerpfase mee te nemen. "Idealiter zit je vanaf het begin met een ontwerpteam, een adviseur zoals DGMR, een ecoloog, een landschapsarchitect en een hydroloog aan tafel. Nu zijn het meestal alleen nog de projectontwikkelaar en de gemeente die beslissingen nemen."
Een groenere toekomst
Elza’s boodschap is duidelijk: "Laten we Nederland samen mooier maken. Niet alleen bouwen voor nu, maar ook nadenken over de toekomst. Hoe zorgen we ervoor dat we prettig blijven wonen, ook met een veranderend klimaat?"
Tekst: Manon Huntjens, Beeld: DGMR