'Flexibele gebouwen zijn geen toekomstmuziek'
- Artikel
- Energietransitie
Eén miljoen utiliteitsgebouwen moeten ingrijpend verduurzaamd worden, onder andere door toenemende wet- en regeldruk, risicobeheersing en een groeiende behoefte aan waardeverhoging van het vastgoed. Als gebouweigenaar wil je je voorbereiden op de toekomst van de markt. Wat moet er gebeuren, waar begin je en hoe zorg je dat duurzaam renoveren rendeert? Duurzaam Gebouwd spreekt Hans Smid, Vice President Digital Energy België & Nederland bij Schneider Electric, om handelingsperspectief te scheppen.
De opgave voor verduurzaming in de komende jaren liegt er niet om: om tot 2030 de klimaatdoelen te halen, moeten ruim één miljoen utiliteitsgebouwen in Nederland worden gerenoveerd. Of zoals Hans treffend schetst: “Van de gebouwen die in 2050 nog bestaan, is de helft al gebouwd.” Dat betekent dat, als we de doelstellingen van het Klimaatakkoord willen invullen, er aandacht nodig is voor het aanpakken van de bestaande voorraad. En dan is de volgende vraag, vanzelfsprekend: lukt het om deze bestaande gebouwen met hoog tempo én kwaliteit toekomstbestendig te maken?
Zonder twijfel is het een uitdagende opgave die voor onze voeten ligt, maar Hans blijft positief, omdat hij weet dat er veel kansen voor verduurzaming zijn. Voordat hij daarover vertelt, verplaatst hij zich eerst in de realiteit voor gebouweigenaren, die veel verplichtingen op zich af zien komen. “Zoals de GACS vanaf 1 januari 2026, waarbij energieverbruik én CO2-uitstoot aantoonbaar verlaagd moet worden. Of de EPBD IV, met minimumenergieprestaties voor utiliteitsgebouwen vastgelegd. Praktisch betekent dit dat ieder gebouw in ieder geval te maken krijgt met een gebouwbeheersysteem, energiebesparingen moet realiseren en de uitstoot van schadelijke broeikasgassen moet terugbrengen.”
Nieuwbouw of retrofit
Die uitstoot vindt plaats op verschillende manieren: in de operationele fase van een gebouw, maar ook in de ontwerp- en bouwfase. “Kijk je naar eerstgenoemde, dan hebben we het onder andere over energieverbruik en CO2-uitstoot door installaties die voor verwarming en koeling zorgen”, geeft Hans aan. “Als dit al niet volledig met hernieuwbare energie wordt ingevuld. De gebruiksfase omvat 70 procent van de totale uitstoot. Het resterende percentage schuilt in de ontwerp- en bouwfase. Dan kijken we naar embodied carbon, naar het maken van materialen en het transport bijvoorbeeld.” Met deze kennis in het achterhoofd is de keuze voor nieuwbouw niet altijd vanzelfsprekend, want: bij de renovatie van een bestaand gebouw laat je de kern van het gebouw intact, voer je verbeteringen door aan bestaande installaties en voeg je waarde toe zonder een compleet nieuw gebouw neer te zetten.
Daarmee komt Hans aan bij het onderwerp retrofit. De impact hiervan is gigantisch, want waar een bestaand gebouw over de gehele levenscyclus 2 megaton CO2e uitstoot per vierkante meter, kan dit met retrofit worden teruggebracht naar 0,3 megaton CO2e per vierkante meter. Oftewel: één zesde van de oorspronkelijke CO2-uitstoot. Daarnaast is het een financieel voordelige oplossing, waarbij de toepassing van veel nieuwe materialen wordt vermeden, maar je aan de slag gaat met het verbeterpotentieel van je assets. Maar hoe begin je? Eerst is het van belang om inzicht te krijgen in wat je bestaande gebouwen al ‘in huis hebben’. Hans: “Zo is het mogelijk dat er nog veel fossiele brandstoffen worden toegepast, of er is een lage mate van elektrificatie en automatisering. We zien nog veel gebouwen die we omschrijven als een passieve consument van energie. Dat terwijl wij veel kansen zien om dit om te vormen naar een veel actievere rol, een grid interactive prosumer.”
Vraag en aanbod
De transformatie met retrofit kan nú al en is zeker geen utopie. Dat benadrukt Hans: “De technologie om een digitaal, all-electric gebouw te maken bestaat al. Deze gebouwen nemen niet alleen energie af, maar wekken ook zelf op met slimme energiebronnen en -systemen. Vraag en aanbod van energie worden dan veel beter afgestemd, wat allerlei voordelen heeft. Denk aan kostenverlaging, de mogelijkheid om binnen netcongestie te verduurzamen of gebruikers de mogelijkheid geven om hun elektrische voertuigen op te laden.” Het optimaal afstemmen van vraag en aanbod van energie kwam eerder op Duurzaam Gebouwd al onder de aandacht, toen Hans de microgrids illustreerde: een combinatie van lokale energieproductie, opslag en energiegebruikers. Hier zien we een groep van energiegebruikers en -opwekkers, die vraag en afname van energie afstemmen.
Terug naar retrofit. We horen van Hans dat er verschillende strategieën zijn om gebouwen aan te pakken: van light intervention tot deep renovation. Waar de lichte variant het primaire proces maar nauwelijks verstoort, is dat bij de zware variant wel anders. Maar de impact op de waarde van het vastgoed ziet er dan ook anders uit. Om lagere operationele kosten en waardeverbetering van vastgoed, evenals klimaatdoelstellingen te halen, moeten we niet alleen de aantallen retrofits vermenigvuldigen, maar ook de intensiviteit van de renovatie, aldus Hans: “We moeten in aantallen twee keer zoveel retrofits doen. En alle renovaties moeten medium of deep zijn om de doelen van 2030 te halen, om 55 procent CO2-uitstoot te verminderen [Fit for 55, red.] en aan CSRD en EU Taxonomie te voldoen.
Decarboniseren
Die decarbonisatie is alleen mogelijk als gebouwen en grids met elkaar verbonden zijn. Daar is Hans van overtuigd: “De samenleving elektrificeert en om mee te kunnen met de vraag moet de capaciteit van grids verviervoudigen. Daarom moeten bestaande gebouwen interactief en flexibel worden. Daar bedoelen we mee dat gebouwen communiceren met het net om elektriciteit op optimale tijdstippen te gebruiken. Door vraag te optimaliseren, zelf elektriciteit op te wekken en flexibel te zijn in de vraag naar energie.” En Hans illustreert hoe dit in de praktijk eruitziet: “Een passief gebouw gebruikt op piekmomenten veel elektriciteit. De eerste stap is om het energieverbruik te reduceren. Daarna ligt de focus op zelf produceren van energie. Daardoor merk je dat tussen 10u en 15u meer geproduceerd wordt dan op andere momenten, wat leidt tot onbalans. Een volgende stap is het verwezenlijken van een flexibel gebouw, dat communiceert met het elektriciteitsnet, dat energie opwekt en vraagt en dit in balans brengt. Hiermee maximaliseer je CO2-uitstoot vermindering, optimaliseer je kostenreductie en werk je proactief aan je bedrijfscontinuïteit.”
Nu handelen
De hamvraag is dan: hoe te beginnen? Een verduurzaming hoeft niet complex te zijn, verzekert Hans: “De eerste stap is het maken van een roadmap aan de hand van portefeuillestrategie. Stel je uitgangspunten vast op het gebied van CO2-uitstoot, energieverbruik en maak een assessment. Dan wordt al duidelijk welke technologie je nodig hebt om nieuwe inzichten te krijgen. Door het plaatsen van meetapparatuur en het doen van een audit, bijvoorbeeld. Vervolgens is er een lijst aan mogelijkheden waar je uit kunt kiezen om waarde toe te voegen aan je vastgoed en je investering te laten renderen.”
Die kansen zijn legio, zoals energieverbruik verminderen door gebouwautomatisering, extern inkopen van duurzame energie, wagenpark elektrificeren en het opwaarderen van het gebouwbeheersysteem. Ook is het mogelijk om de elektrische infrastructuur te verduurzamen en lokaal energie op te wekken. “Onze toegevoegde waarde is dat we alle technologie die hiervoor nodig is, in huis hebben”, illustreert Hans. “Met deze oplossingen kunnen we 77 procent van de totale CO2 van een gebouw reduceren. Maar: we kunnen dit niet alleen en hebben de complete keten nodig. Daarom werken we samen met onder andere ontwerpers, installateurs en systemintegrators, om samen stappen te zetten naar toekomstbestendige, flexibele gebouwen. We laten met onze oplossingen zien dat dit nú al kan en nodigen je uit om samen met ons te ontdekken hoe gebouwen niet alleen efficiënter kunnen worden, maar ook actief kunnen omgaan met het elektriciteitsnet.”
Tekst: Marvin van Kempen