De NTA 6125 stelt voor om aanvullende maatregelen te formuleren voor massieve houtbouw, gericht opblusbaarheid, schadebeperking en verzekerbaarheid. In hoeverre zijn deze aanvullende eisen noodzakelijk en proportioneel? Hoe verhouden ze zich tot de bestaande regelgeving, beleidsdoelen en de gewenste opschaling van biobased bouwen? Dat onderzoeken we in dit artikel. En: je leest een reflectie van Building Balance.
De opkomst van biobased materialen en in het bijzonder massieve houtbouw als duurzame bouwmethode, stelt het bestaande stelsel voor brandveiligheid in de praktijk voor nieuwe vragen. Het Besluit bouwwerken leefomgeving (Bbl) is in principe materiaalneutraal, maar historisch opgebouwd op basis van ervaringen met traditionele, vooral steenachtige constructies. Maar de NTA 6125 brengt expliciet eisen in op terreinen die buiten deze wettelijke kaders vallen. Dit leidt tot discussie over de proportionaliteit en plaats van dergelijke eisen binnen het bestaande stelsel.
De maatregelen in de NTA 6125 variëren per gebouwcategorie en omvatten onder meer automatische blusinstallaties, brandwerende bekledingen en aanvullende eisen voor rookwerendheid en de integriteit van de lijmlaag bij brand. Gebouwen buiten de standaardcategorieën vereisen maatwerk. De richtlijn roept beleidsmatige vragen op.
Aanvullende eisen kunnen de verzekerbaarheid en maatschappelijke acceptatie van houtbouw verbeteren, maar leiden mogelijk ook tot hogere kosten, regeldruk en rem op innovatie. De spanning tussen het borgen van brandveiligheid en het stimuleren van biobased bouwen staat hierbij centraal.
Het document doet de aanbeveling om:
- aanvullende eisen gericht op gevolgschade niet in een NTA maar via het Bbl te reguleren, indien maatschappelijk gewenst;
- onderscheid te maken tussen maatregelen voor personenveiligheid en voor schadebeperking;
- kosten en milieueffecten (zoals MKI) van maatregelenpakketten inzichtelijk te maken;
- en voorafgaand aan besluitvorming een brede maatschappelijke en bestuurlijke afweging te maken.
De NTA 6125 biedt daarmee kansen voor verduidelijking, maar heeft ook risico’s voor fragmentatie van het normenkader. Heldere positionering binnen het bestaande stelsel is cruciaal.
Waarom is de NTA 6125 bedacht?
De bouwsector staat voor grote uitdagingen: duurzaam bouwen, CO2-reductie, en het versnellen van de woningbouwproductie. Massieve houtbouw biedt hiervoor, naast HSB met biobased isolatie, grote kansen door snelle bouwmethoden, hoge kwaliteit van prefabricage, en aanzienlijke milieuvoordelen. Evenals andere biobased materialen slaat hout CO2 langdurig op en draagt daarmee direct bij aan klimaatdoelen.
Het Bbl is ontstaan op basis van ervaringen en fouten met traditionele, veelal steenachtige of betonnen bouwconstructies. De brandveiligheidsregels in het Bbl zijn gericht op twee expliciete overheidsdoelen:
- Mensen moeten veilig uit het gebouw kunnen vluchten (persoonlijke veiligheid).
- De brand mag niet overslaan naar omliggende gebouwen (Bescherming andermans eigendom).
Daaronder zijn verschillende doelvoorschriften en regels of middelvoorschriften gedefinieerd. Deze beschrijven de afgeleide doelen en prestaties waaraan het gebouw moet voldoen. Als je aannemelijk maakt dat je voldoet aan de vereiste prestaties volgens de regels, word je geacht te voldoen aan het doelvoorschrift.
Omdat bouwen met hout versneld aan aandeel wint, rijst de vraag of het Bbl daarop voldoende is toegespitst? Wordt met het voldoen aan de huidige middelvoorschriften (regels) ook bij houten gebouwen voldaan aan de eisen voor persoonlijke veiligheid en het beperken van schade aan andere bouwwerken? [red. schade beperken m.b.t. brandende gebouwen is geen doel in het Bouwbesluit.]
De NTA 6125 beoogt, op basis van gedegen onderzoek, via maatregelenpakketten handvatten te bieden aan bouwers en bevoegd gezag om massieve houtbouw dezelfde brandveiligheid te geven als traditionele (steenachtige) bouw.
Waarom zijn er volgens de onderzoekers maatregelen nodig?
In de toelichting op de NTA 6125 worden verschillende overwegingen genoemd, waarom aanvullende maatregelen bij massieve houtbouw noodzakelijk zijn. Deze hebben zowel betrekking op de aard van het materiaal als op beperkingen in bestaande beoordelingsmethoden:
- Hout in het zicht verhoogt de permanente vuurlast
De houtconstructie zelf is brandbaar, en fungeert daardoor niet alleen als constructief element, maar ook als brandstof. Dit verlengt en intensiveert branden.
- Beperkingen van standaardtesten
De huidige brandtesten beoordelen vooral of mensen veilig kunnen vluchten en of de brand binnen een korte tijd overslaat naar andere gebouwen. Wat de huidige testen onvoldoende in beeld brengen, is het effect van een langdurig smeulende en intensieve brand die ontstaat wanneer massieve houten constructies langere tijd blijven branden.
- Blusbaarheid en beheersbaarheid
De langere en intensere brandduur zorgt ervoor dat een effectieve blusinzet moeilijker wordt. Dit maakt het moeilijker om branden volledig te doven en resulteert in verhoogde risico’s voor brandweermensen of grotere materiële schade.
- Economische en maatschappelijke impact
Houten gebouwen hebben een hogere kans op onherstelbare schade bij brand, waardoor investeerders, gebouweigenaren en verzekeraars geconfronteerd worden met financiële schade en hogere verzekeringspremies. Dit raakt indirect ook maatschappelijke belangen zoals verzekerbaarheid en bouwkosten.
Wat stelt de NTA 6125 concreet voor?
De NTA 6125 bevat aanvullende brandveiligheidsmaatregelen voor massieve houtbouw, boven op de eisen uit het Bbl. De richtlijn richt zich op blusbaarheid, brandbeheersing en beperking van economische schade, met als doel een vergelijkbaar veiligheidsniveau als bij traditionele bouw.
Afhankelijk van hoogte en gebruiksfunctie worden vier gebouwcategorieën onderscheiden. Voor de laagste categorie (bijvoorbeeld grondgebonden woningen) zijn geen extra maatregelen nodig. Voor hogere categorieën worden onder meer sprinklers, brandwerende bekleding, zwaardere constructieve eisen en aanvullende rookwerendheid voorgesteld.
Gebouwen buiten de standaardcategorieën (zoals hoogbouw >35 m of zorgfuncties) vereisen maatwerk.
Bezwaren tegen NTA 6125 en maatregelenpakketten
Alvorens in te gaan op de bezwaren, is het heel belangrijk om onderscheid te maken tussen twee vormen van brandveiligheid: personenveiligheid en brandveiligheid tegen onherstelbare schade. De bezwaren die worden geuit, richten zich met name op de onderdelen van de NTA 6125 die betrekking hebben op het beperken van onherstelbare schade. De maatregelen ter borging van de brandveiligheid van personen worden door niemand ter discussie gesteld.
- Verhoogde brandveiligheidseisen tegen onherstelbare schade
De consultatieversie van de NTA 6125 bevat aanvullende maatregelen die verdergaan dan noodzakelijk is volgens de bestaande regels uit het Bbl. Deze aanvullingen lijken momenteel niet expliciet geformuleerd voor traditionele bouwmethoden en zijn slechts beperkt af te leiden uit het bestaande stelsel. Indien het beperken van onherstelbare schade als maatschappelijk wenselijk wordt beschouwd, ligt het voor de hand om dergelijke eisen via het Bbl te formaliseren, gelet op de implicaties voor kosten en uitvoeringspraktijk.
- Permanente vuurlast en brandoverslag
De maatregelenpakketten in de consultatieversie van de NTA 6125 beogen te voorkomen dat zichtbare houten bouwdelen bijdragen aan de brandontwikkeling. Uitgangspunt daarbij is dat de toepassing van hout in het zicht niet per definitie leidt tot een snellere brandoverslag of het niet voldoen aan de middelvoorschriften (regels) uit het Bbl. Op basis van de huidige inzichten lijkt de personenveiligheid ook zonder deze maatregelenpakketten, voldoende geborgd. Indien er twijfel bestaat over de geschiktheid van de bepalingsmethoden waarop het Bbl steunt, ligt herziening via de betreffende normcommissie voor de hand.
- Blusbaarheid en beheersbaarheid door de brandweer
De criteria voor blusbaarheid en beheersbaarheid zijn primair gericht op het waarborgen van de personenveiligheid, en niet op het voorkomen van materiële schade.
- Stand van zaken rond de consultatieversie van de NTA 6125
De totstandkoming van de NTA 6125 lijkt nog niet gepaard te gaan met brede consensus. Er bestaan nog inhoudelijke discussies over fundamentele uitgangspunten. Tegelijkertijd lijkt de consultatieversie door sommige gemeenten al in de praktijk te worden toegepast, wat vragen oproept over de status en mogelijke consequenties, bijvoorbeeld op het gebied van bouwkosten of milieuprestaties.
Dilemma’s voor de overheid
De introductie van de NTA 6125 roept de vraag op in hoeverre het wenselijk en noodzakelijk is om aanvullend op de wettelijke eisen uit het Bbl ook aspecten als blusbaarheid en beperking van economische schade expliciet te reguleren. Daarmee raakt deze richtlijn aan bredere maatschappelijke belangen die niet direct onder de huidige wettelijke doelstellingen vallen, maar wel relevant zijn in het licht van duurzaamheid, verzekerbaarheid en toekomstbestendig bouwen.
Dit leidt tot een aantal beleidsmatige dilemma’s voor de overheid:
- Regelgeving of richtsnoer?
Door aanvullende brandveiligheidseisen op te nemen in een NTA ontstaat spanning tussen een richtlijnkarakter en feitelijke verplichting. Gemeenten en marktpartijen kunnen de richtlijn al als normerend ervaren, zonder dat er een formeel democratisch proces aan ten grondslag ligt.
- Breder maatschappelijk belang versus regeldruk
Het verlagen van economische schade bij branden, het verbeteren van verzekerbaarheid en het versterken van publieke acceptatie van massieve houtbouw kunnen legitieme beleidsdoelen zijn. Tegelijkertijd kunnen aanvullende eisen de regeldruk verhogen, innovatie beperken en leiden tot hogere bouwkosten, terwijl het doel van het Bbl primair is gericht op personenveiligheid.
- Opschaling versus borging
Vanuit de Nationale Aanpak Biobased Bouwen (NABB) is er behoefte aan grootschalige toepassing van biobased bouwmaterialen. Tegelijkertijd vragen marktpartijen om meer duidelijkheid en zekerheid over brandveiligheid. De NTA 6125 kan hieraan bijdragen, mits deze proportioneel wordt ingezet en voldoende ruimte laat voor innovatie en gelijkwaardige oplossingen.
- Juridische helderheid versus beleidsambitie
Wanneer richtlijnen verder gaan dan de wettelijke kaders, ontstaat het risico op juridische onduidelijkheid: wat is verplicht, wat is aanbevolen? Dit vraagt om een zorgvuldige positionering van de NTA 6125 binnen het bestaande stelsel van regelgeving, normen en beoordelingsrichtlijnen.
Reflectie
De NTA 6125 biedt handvatten om brandveiligheid in massieve houtbouw te concretiseren, maar doet dat deels op terreinen die niet expliciet binnen het Bbl zijn geregeld. Dit vereist politieke en maatschappelijke afweging: waar ligt de grens tussen minimumveiligheid en wenselijke bredere bescherming? En in welke mate mag of moet dit leidend zijn bij het versnellen van duurzame, circulaire bouwmethoden?
Building Balance heeft de volgende overwegingen kenbaar gemaakt bij de opstellers van de NTA en heeft deze ook als advies neergelegd bij het ministerie van VRO:
- Plaats van aanvullende eisen in het stelsel
Wanneer overwogen wordt om aanvullende, boven het wettelijke minimumniveau uitgaande, brandveiligheidseisen ten aanzien van het beperken van onherstelbare schade in de NTA 6125 op te nemen, verdient het aanbeveling om dit expliciet te vermelden bij de relevante maatregelenpakketten. Liever nog: vooraf te laten gaan door een maatschappelijk en bestuurlijk debat. Dergelijke eisen worden bij voorkeur opgenomen in het Bbl, zodat zij via het formele stelsel van wet- en regelgeving hun weg vinden, in plaats van via een NTA.
- Beoordeling van de bestaande waarborgen voor personenveiligheid
Indien, op basis van gedegen advies, door bestuurders en politiek wordt besloten dat de huidige regels in het Bbl voor personenveiligheid tekortschieten, is het zinvol om expliciet te maken of en waar de huidige eisen voor brandveiligheid van personen in houtbouw tekortschieten. Als aannemelijk wordt gemaakt dat er lacunes zitten in de huidige eisen die de veiligheid van personen sneller in gevaar brengen dan in traditionele (steenachtige) bouw, dient z.s.m. een structurele verankering in het Bbl te worden bewerkstelligd. Tot die tijd gelden de bestaande wettelijke regels en moeten die in de NTA 6125 als aanvullend op het wettelijk minimumniveau worden beschouwd.
- Onderscheid in doelstellingen van maatregelenpakketten
Een helder onderscheid tussen maatregelen die gericht zijn op personenveiligheid en die primair beogen schade aan bouwwerken of eigendommen te beperken, kan helpen bij het maken van onderbouwde keuzes. Dit draagt bij aan transparantie en voorkomt verwarring over de aard en noodzaak van specifieke eisen.
- Kosten en milieuprestaties als afwegingsgrond
Het in beeld brengen van de kosten en de impact op de milieuprestatie (zoals de MKI) van de verschillende maatregelenpakketten helpt om weloverwogen keuzes te maken. Door deze informatie mee te nemen in de afweging ontstaat beter zicht op de proportionaliteit van de maatregelen en kunnen onbedoelde neveneffecten, zoals kostprijsverhoging, worden voorkomen.
Kosten en MKI inzichtelijk maken
Om tot een weloverwogen keuze te komen van de te hanteren maatregelenpakketten heeft Building Balance het initiatief genomen om de kosten en de impact op de milieuprestatie inzichtelijk te maken. Dat doet Building Balance in samenwerking met de verschillende stakeholders: NEN, Centrum Hout, NBvT, Built by Nature, MRA en de VVBA.
Hierbij wordt uitgegaan van veel voorkomende meerlaagse galerijwoningen met relatief kleine appartementen, die vertaald worden naar categorie II (4 bouwlagen) en Categorie IV woningen (10 bouwlagen). Binnen deze twee categorieën woningen worden twee verschillende afwerkingsniveaus in de bouwdetails als uitgangspunt genomen: beide massief hout (CLT), de eerste ‘dikker CLT’ met hout geheel in zicht. De tweede ‘dunner CLT’ voorzien van gipsbeplating. Beide afwerkingsniveaus worden thans in de praktijk toegepast. Van de categorie II-woningen worden van maatregelenpakketten 2 & 4 de kosten- en MKI-impact bepaald. Van de categorie IV-woningen gebeurt dit voor de maatregelenpakketten 11, 13 & 14. De uitkomsten worden medio mei verwacht.
BIJLAGE 1
Wat wordt er voorgesteld
De NTA 6125 stelt voor verschillende typen gebouwen concrete, maatregelen voor, bovenop de bestaande eisen van het Bbl. De maatregelen zijn afhankelijk van gebouwhoogte en gebruiksfunctie verdeeld over vier categorieën:
-
Categorie I
Gebouwen tot maximaal 7 meter (woonfunctie appartementen), 10 meter (grondgebonden eengezinswoningen) en 5 meter (andere functies). Voor deze categorie zijn geen aanvullende maatregelen bovenop het Bbl vereist.
- Categorie II
Gebouwen hoger dan categorie I, tot maximaal 13 meter hoog (alle gebruiksfuncties)
Concrete voorgestelde maatregelen zijn:
- Automatische brandblusinstallaties (zoals sprinklers of watermist).
- Brandwerende bescherming van massieve houten constructies (bijv. met gipsvezelplaten).
- Verhoogde eisen aan brandwerendheid van dragende houten wanden en kolommen (bijv. door bekleding).
- Specifieke voorschriften voor aanvullende rookwerende voorzieningen en de integriteit van de lijmlaag bij brand.
- Categorie III
Gebouwen hoger dan 13 meter tot maximaal 20 meter.
Concrete voorgestelde maatregelen zijn:
- Verplichte automatische brandblusinstallaties.
- Uitgebreidere en robuustere bescherming van houtoppervlakken tegen langdurige brand (bijv. langere weerstand tegen bijdrage constructie aan permanente vuurlast).
- Extra bescherming van dragende wanden en kolommen tegen bezwijken bij brand (bijv. door bekleding).
- Eisen aan het beperken van de kans op brandoverslag als gevolg van uitslaande vlammen.
- Specifieke voorschriften voor aanvullende rookwerende voorzieningen en de integriteit van de lijmlaag bij brand.
- Categorie IV
Gebouwen hoger dan 20 meter tot maximaal 35 meter.
Concrete voorgestelde maatregelen zijn:
- Verplicht combinatiepakket: automatische blusinstallatie én uitgebreide brandwerende bescherming.
- Nog hogere brandwerendheidseisen voor constructieve onderdelen (bijv. verhoogde eisen aan brandwerendheidstijden).
- Rook- en brandwerende afdichtingen en voorzieningen expliciet afgestemd op hogere gebouwen.
- Specifieke voorschriften voor aanvullende rookwerende voorzieningen en de integriteit van de lijmlaag bij brand.
Wat valt buiten de NTA6125?
De volgende categorieën vallen expliciet buiten het toepassingsgebied en vereisen dus maatwerk (risicoanalyses):
- Gebouwen hoger dan 35 meter.
- Zeer risicovolle gebouwen (gevolgklasse CC3 volgens NEN-EN 1990).
- Gebouwen specifiek bedoeld voor minder zelfredzame personen (zoals ziekenhuizen en kinderdagverblijven).
- Tijdelijke gebouwen, verbouwingen, verplaatsingen en wijzigingen van gebruiksfuncties.
Naast concrete technische maatregelen, voorziet de NTA6125 dus óók in:
- Een duidelijke en systematische toetsingsmethode
- Mogelijkheid tot maatwerk en gelijkwaardigheid
- Heldere methodieken voor risicobeoordeling
- Specifieke testen en voorschriften voor verbindingen en lijmlagen
- Expliciete aandacht voor schadebeperking en verzekerbaarheid
Tekst: Building Balance, bewerking Marvin van Kempen